Op deze pagina vindt u een overzicht van lesmethodes voor het leren spelen van accordeon en een reeks improvisatietips van Rik Cornelissen, hoofdvakdocent Accordion Jazz & Pop aan het ArtEZ conservatorium in Arnhem.
Klik op een balk voor meer informatie
Rik Cornelissen is hoofdvakdocent Accordion Jazz & Pop aan het ArtEZ conservatorium in Arnhem, PhD-kandidaat en artistiek onderzoeker aan de Katholieke Universiteit in Leuven en het Orpheus Instituut in Gent en is actief in vele jazz, latin-jazz en andere improvisatorische groepen.
In DE TIP VAN RIK geeft hij elke keer een aanwijzing over hoe je (op elk niveau) kunt werken aan het verbeteren van je vaardigheden op het gebied van improvisatie. Hoewel de tips hoofdzakelijk gericht zijn op jazz, is het toe te passen in alle muziekstijlen.
Wil je meer weten of meer begeleiding n.a.v. deze tips? Neem contact op en kom langs voor een les of doe mee aan een workshop. Meer info op: www.rikcornelissen.com
In navolging van de vorige tip gaan we de mogelijkheden op het G7- en C- akkoord uitbreiden. Belangrijk bij alle improvisatie oefeningen is om het akkoordenschema regelmatig te houden (bv 2 maten G7 en 2 maten C, of 3x G7 en 1x C, of 4 maten van elk….). Met de vorige tips heb je geleerd met welke tonen je dichtbij de toonsoort kunt blijven. Maar hoe maak je er nu melodieën van? Dat is de allergrootste vraag voor elke improvisator en de meest lastigste.
In een melodie zijn de rusten net zo belangrijk als de tonen. Als je een verhaal voorleest zonder punten en komma’s, dan is er ook geen touw aan vast te knopen. Voor melodieën geldt hetzelfde. Dit lijkt een open deur, maar blijkt keer op keer enorm ingewikkeld voor accordeonisten. Wij zijn zo gewend om continu te spelen; of links, of rechts, of in beide handen. Rust nemen zijn we niet zoveel mee bezig. En als je daar mee bezig bent dan blijkt het erg ingewikkeld op het instrument, omdat je met één balg twee klavieren moet fraseren, articuleren en voorzien van dynamiek.
Een hele waardevolle oefening is dan ook om te improviseren met één hand. Bijvoorbeeld door eerst de bassen in te spelen en vervolgens af te spelen om erop te kunnen improviseren – er zijn tal van (gratis) apps en programma’s te vinden die hierbij kunnen helpen zoals bv iRealPro.
Werk vervolgens in makkelijke structuren. Zinnen van 4 maten, waarbij elke zin eindigt op een lange toon in de 3e maat bijvoorbeeld. 2 maten van G7 waarbij je onderweg bent, om vervolgens te eindigen op een akkoordtoon van C in de derde maat. Of hetzelfde principe waarbij je 3 maten G7 hebt en eindigt in de 4e maat op een C-akkoord. Als je dit onder de knie hebt, kun je je grenzen verleggen en de structuren uitbreiden in bijvoorbeeld een zin van 6 maten (GGCCGG) waar je eindigt in maat 7 op een C-akkoord.
En terwijl je zinnen maakt, kun je jezelf allerlei muzikale uitdagingen geven. Bijvoorbeeld door met dynamiek (hard-zacht) te werken, door snelle en langzame lijnen te maken, door de articulatie te veranderen, door niet op de 1e tel te beginnen maar ergens anders in de maat of met een opmaat, enz.
In navolging van de vorige tip gaan we de mogelijkheden op het G7- en C- akkoord uitbreiden. Belangrijk bij alle improvisatie-oefeningen is om het akkoordenschema regelmatig te houden (bv 2 maten G7 en 2 maten C, of 3x G7 en 1x C, of 4 maten van elk….)
Wat zijn nu belangrijke tonen om te spelen op het G7-akkoord en het C-akkoord? Het meest algemene, maar ook het meest correcte antwoord is: alle tonen mogen altijd gespeeld worden, maar afhankelijk van de afstand tot de toonsoort geeft het in meer of mindere mate spanning. Wat ik daarmee bedoel is dat als je iets makkelijk en logisch wilt laten klinken, je dicht bij de toonsoort en het akkoord moet blijven. Als je avontuurlijker bent ingesteld, kun je naar hartenlust uitproberen om de spanning op te voeren, zolang je de basis maar niet uit het oor verliest.
De toonsoort is C, dus zijn alle witte toetsen dichtbij. In het C-akkoord zitten de C, E en G en in het G7-akkoord de G, B, D en F. Als je op het goede akkoord de bijbehorende akkoordtonen belangrijk (zie vorige tip) maakt, is de verbinding tussen de harmonie en de melodie sterk en klinkt het logisch. Bijvoorbeeld: CDE (ritmisch: 2 achtste noten en 1 kwart) of EFG is een stukje melodie wat goed op een C-akkoord past, terwijl GAB, BCD of DEF beter op een G7-akkoord past.
Wat doen we met de A, omdat die in beide akkoorden niet zit? Die geeft een relatief kleine spanning op beide akkoorden en wil in beide gevallen graag terug naar de toon G toe. En de G is een akkoordtoon van beide akkoorden, waardoor je altijd goed zit als je daarop uitkomt. Ik zie hier een kans voor een ritmische solo op één toon….
Contactpersoon:
- Otine van Erp
- voorzitter@novam.net
De Werkgroep Educatie wil educatie bespreken in de breedste zin van het woord, voor zowel kleine kinderen, jeugd én volwassenen.